Prinsjesdag
NOTITIE
Van uw adviseur
Datum 22/09/2022
BELASTING WIJZIGINGEN IN NEDERLAND PER 1 JANUARI 2023
Per 1 januari 2023 vinden zoals elk jaar weer diverse fiscale wijzingen plaats, welke op Prinsjesdag aangekondigd zijn. Wij hebben de belangrijkste voorstellen voor u op een rij gezet.
ONDERNEMERS IN DE INKOMSTENBELASTING
Versnelde afbouw zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt versneld afgebouwd met € 1.280 per jaar (inclusief de reeds eerder op basis van het Belastingplan 2020 en het Belastingplan 2021 aangekondigde afbouw). De zelfstandigenaftrek wordt stapsgewijs verlaagd van € 6.310 in 2022 naar € 900 in 2027. Per 2023 bedraagt de zelfstandigenaftrek € 5.030. De verhoging van de zelfstandigenaftrek voor starters (de startersaftrek) blijft vooralsnog ongewijzigd (€ 2.123).
Uitfaseren Fiscale Oudedagsreserve (FOR)
Een ondernemer voor de inkomstenbelasting kan een deel van zijn winst reserveren om een oudedagsreserve (FOR) te vormen. Daarvan kan later een lijfrente worden aangekocht. Dit zorgt ervoor dat de ondernemer op latere leeftijd nog inkomsten heeft. De belastingheffing wordt dan uitgesteld totdat de lijfrente-uitkeringen worden ontvangen. Omdat de FOR niet altijd wordt gebruikt zoals deze bedoeld is, wordt de FOR uitgefaseerd. Dit betekent dat er vanaf 2023 geen bedragen meer aan de FOR mogen worden toegevoegd.
ONDERNEMERS IN DE VENNOOTSCHAPSBELASTING
Tarief vennootschapsbelasting (B.V.’s)
Het kabinet wil het vennootschapsbelastingtarief in de eerste schijf verhogen van 15% naar 19%. Tevens wil het de schijflengte van de eerste schijf inkorten van € 395.000 naar € 200.000. Hierdoor gaat het hoge vennootschapsbelastingtarief van 25,8% al vanaf een belastbaar bedrag boven de € 200.000 spelen.
Schematisch ziet de tariefopbouw in de vennootschapsbelasting er als volgt uit:
Belastbaar bedrag | Tarief | Belastbaar bedrag | Tarief | |
2022 | € 0 – € 395.000 | 15,0% | € 395.000 en meer | 25,0% |
2023 | € 0 – € 200.000 | 19,0% | € 200.000 en meer | 25,8% |
WERKGEVERS / LOONBELASTING
Verhoging werkkostenregeling
Werkgevers kunnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling benutten om onbelast zaken te vergoeden en te verstrekken aan hun werknemers. Op dit moment bedraagt de vrije ruimte voor elke werkgever 1,7% van de eerste € 400.000 van de loonsom en 1,18% van het meerdere. Voorgesteld is om, vanwege de inflatie, de vrije ruimte (alleen) over de eerste € 400.000 van de loonsom te verhogen met 0,22%. Dit is maximaal € 880 extra vrije ruimte per werkgever.
Doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
DGA’s zijn verplicht zichzelf loon toe te kennen vanuit hun eigen bv. De minimale hoogte van dat loon wordt vastgesteld op basis van de gebruikelijkloonregeling, waarbij onder andere gekeken wordt naar het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het loon van de DGA mag maximaal 25% lager zijn dan dit loon. Deze 25% is de doelmatigheidsmarge. Voorgesteld is nu om de doelmatigheidsmarge af te schaffen, zodat DGA’s zichzelf mogelijk een hoger loon moeten toekennen.
INKOMSTENBELASTING (Particulieren & ondernemers)
Uitfaseren inkomensafhankelijke combinatiekorting
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) voor werkende ouders met één of meerdere kinderen tot 12 jaar zal per 2025 worden afgeschaft. Dit geldt niet voor ouders met (een of meer) kinderen die vóór 1 januari 2025 zijn geboren. Er is een fundamentele herziening van de kinderopvangtoeslag (KOT) aangekondigd. De regering kiest voor een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96% (tot de maximum uurprijs) voor werkende ouders. Deze hoge vergoeding draagt bij aan de betaalbaarheid van de kinderopvang. Het wordt daardoor aantrekkelijker voor ouders om werk en zorg voor jonge kinderen te combineren.
Middelingsregeling afgeschaft
Voorgesteld wordt om de middelingsregeling af te schaffen. Met de middelingsregeling wordt de belasting over het inkomen uit werk en woning over een aaneengesloten tijdvak van drie kalenderjaren (het middelingstijdvak) herrekend naar de belasting over een gemiddeld inkomen over dit middelingstijdvak. Is de herrekende belasting lager dan de geheven belasting? Dan bestaat recht op een teruggaaf voor dit verschil, nadat dit is verminderd met een drempel van € 545. Het tijdvak 2022-2023-2024 is het laatste tijdvak waarover kan worden gemiddeld.
BOX 2
Twee tariefschijven in box 2 (vanaf 2024!)
Box 2 belast inkomen uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden van DGA uit de B.V. Hiervoor geldt nu één tarief van 26,9%. Vanaf 2024 komen er twee belastingschijven in het box 2-tarief. Het tarief wordt progressief. Het voorstel is als volgt:
Tarief inkomstenbelasting box 2 2024 | |||
Box 2- tarief |
Bel.ink. meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2024 (%) |
Laag tarief |
67.000 | 24,5% | |
Hoog tarief |
67.000 | 31,00% |
BOX 3
Tarief
Vanaf 2023 tot en met 2025 stijgt het box 3-tarief jaarlijks met 1%-punt. Dat wordt dus een tarief van 32% in 2023, 33% in 2024 en 34% in 2025.
Verhoging heffingsvrij vermogen
Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt het heffingsvrije vermogen daarmee verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.
Leegwaarderatio naar 100%
De waarde van verhuurde woningen met huurbescherming wordt bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Dit is van belang voor de schenk- en erfbelasting en box 3 inkomstenbelasting. Voorgesteld wordt om vanaf 2023 voor tijdelijke huurcontracten en voor verhuur aan gelieerde partijen een ratio van 100% te hanteren. Hiermee wordt in die situaties de leegwaarderatio in feite afgeschaft.
Kerstavondarrest
In december 2021 heeft de Hoge Raad in het befaamde Kerstavond-arrest geoordeeld dat het box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met Europees recht. Dit moet worden hersteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
– het verleden (2017 t/m 2022), toegelicht onder I,
– de overbruggingsperiode (2023 t/m 2025) toegelicht onder II, en
– de toekomst (2026 en latere jaren), deze is nog niet uitgewerkt en derhalve niet toegelicht.
I – Rechtsherstel box 3 (het verleden 2017 t/m 2022)
De voorgestelde Wet rechtsherstel box 3 geldt voor aanslagen inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen over de jaren 2017 tot en met 2022, mits deze niet onherroepelijk vaststaan. De inspecteur mag de Wet rechtsherstel box 3 niet toepassen als de belastingplichtige daardoor meer inkomstenbelasting moet betalen.
I (a) – Nieuwe rendementsgrondslag
In de nieuwe berekening van de rendementsgrondslag in box 3 wordt het voordeel uit sparen en beleggen gebaseerd op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Hierbij worden drie vermogenscategorieën onderscheiden: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Voor elke vermogenscategorie wordt een eigen forfaitair rendementspercentage voorgesteld dat zoveel mogelijk aansluit bij het werkelijk behaalde rendement.
I (b) – Berekening nieuwe voordeel uit sparen en beleggen
Het rendement wordt berekend door het toepasselijke forfaitaire rendementspercentage te vermenigvuldigen met de waarde van het vermogen in de betreffende categorie (na aftrek van de schuldendrempel) op de peildatum 1 januari.
De rendementspercentages voor de nieuwe berekening per categorie:
Banktegoeden (I) | Overige bezittingen (II) | Schulden
(III) |
|
2017 | 0,25% | 5,39% | 3,43% |
2018 | 0,12% | 5,38% | 3,20% |
2019 | 0,08% | 5,59% | 3,00% |
2020 | 0,04% | 5,28% | 2,74% |
2021 | 0,01% | 5,69% | 2,46% |
2022 | – | 5,53% | – |
De percentages voor de categorieën I en III over 2022 zijn nog niet bekend.
II – Overbruggingswet box 3
In lijn met het rechtsherstel box 3 wordt in de jaren 2023 tot en met 2025 voor de belastingheffing aangesloten bij de werkelijke samenstelling van het vermogen. Voor iedere vermogenscategorie (banktegoeden, overige bezittingen en schulden) geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.
II (a) – Forfaitaire percentages box 3 voor 2023
Voor banktegoeden zal in 2023 een forfaitair rendement gelden van 0,01%, voor overige bezittingen zal dit forfaitaire rendement 5,69% bedragen. Het forfaitair rendement op schulden zal negatief 2,46% bedragen.
OVERDRACHTSBELASTING
Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting gaat opnieuw omhoog. De overdrachtsbelasting voor niet-woningen en voor woningen waar de verkrijgers niet voor langere tijd zelf in gaan wonen, wordt verhoogd van 8% naar 10,4%.
SCHENKBELASTING
De verhoogde schenkingsvrijstelling voor de Eigen Woning (jubelton) wordt afgeschaft
De verruimde schenkingsvrijstelling van € 106.671 (2022), bestemd om een eigen woning aan te schaffen of af te lossen op een eigenwoningschuld, vervalt per 2024. Vooruitlopend daarop wordt deze vrijstelling in 2023 al verlaagd naar € 28.947. Tevens vervalt per 1 januari 2024 de spreidingsmogelijkheid. Dit betekent concreet dat een bij een schenking in 2022 onbenut gebleven deel van de maximumvrijstelling alleen nog maar kan worden benut voor een schenking in 2023, maar niet meer voor een schenking in 2024.
AUTO & MOBILITEIT
Onbelaste reiskostenvergoeding
Een werkgever mag zijn werknemers voor zakelijke kilometers (incl. woon-werkverkeer) een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer betalen. De maximale onbelaste vergoeding wordt verhoogd per 1 januari 2023 naar maximaal € 0,21 en per 1 januari 2024 naar maximaal € 0,22 per kilometer. De verhogingen gelden ook voor de inkomstenbelasting, zodat ook ondernemers, resultaatgenieters, e.d. ervan kunnen profiteren.
Bijtelling elektrische auto’s
Voor het privégebruik van een auto van de zaak wordt standaard 22% van de cataloguswaarde bij het loon van de werknemer geteld. Bij ondernemers komt deze 22% in mindering op de aftrekbare autokosten. Voor nieuwe emissievrije auto’s, zoals volledig elektrische auto’s, geldt in 2022 over een bedrag van maximaal € 35.000 slechts een bijtelling van 16%. In 2023 wordt dit 16% over maximaal € 30.000, evenals in 2024. In 2025 wordt de bijtelling 17% over maximaal € 30.000 en vanaf 2026 verdwijnt het voordeel voor elektrische auto’s. De bijtelling is dan gelijk aan de standaardbijtelling (22%). Dit is voorgesteld in eerdere belastingplannen.
Bpm-vrijstelling bestelauto’s vervalt
De bpm-vrijstelling voor bestelauto’s van ondernemers wordt afgeschaft per 1 januari 2025. Hiermee verschuift ook de belastingplicht van de tenaamgestelde naar de inschrijver van de bestelauto in het kentekenregister. Vanaf 1 januari 2025 moet de inschrijver, meestal de importeur of dealer, de bpm voldoen. De bpm-vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft wel bestaan.
Motorrijtuigenbelasting bestelauto’s omhoog
Het tarief van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor bestelauto’s van ondernemers wordt verhoogd. In 2025 betreft dit een verhoging van 15%, gevolgd door een verdere verhoging met 6,96% in 2026.
OVERIGE MAATREGELEN
Tegemoetkoming hoge energieprijzen
Het kabinet is van plan een maximumtarief voor elektriciteit en/of gas tot een bepaald gebruik in te stellen. Ook is het voornemen om het energie-intensieve mkb te helpen met liquiditeitsversterking en verduurzaming.
Maatregelen vanwege hoge energieprijzen
Het kabinet neemt voor 2023 een aantal incidentele maatregelen vanwege de hoge energieprijzen. Door enkele (tariefs-)aanpassingen wordt de stijging van de energierekening voor huishoudens gedempt. Het gaat om een incidentele verlaging van de energiebelasting voor aardgas en elektriciteit en een tijdelijke hogere belastingvermindering in de energiebelasting. Daarnaast worden enkele vereenvoudigingen doorgevoerd in de heffing van energiebelasting. De ODE-tarieven (Opslag Duurzame Energie- en Klimaattransitie) worden per 1 januari 2023 op nul gesteld en de energiebelasting wordt per die datum in dezelfde mate verhoogd. De ODE-kosten verdwijnen daarmee van de energierekening.
Btw-nultarief op zonnepanelen
Momenteel is de levering en installatie van zonnepanelen belast met 21% btw. Het kabinet wil de levering en installatie van zonnepanelen bij of aan woningen vanaf 1 januari 2023 onder het btw-nultarief brengen. Er drukt dan niet langer btw op de aanschaf van zonnepanelen. Als de jaaromzet van de stroomleveringen onder de € 1.800 blijft, hoeft de particuliere zonnepaneelhouder zich voortaan niet meer aan te melden bij de Belastingdienst.
BELASTINGTARIEVEN EN HEFFINGSKORTINGEN
Belasting- en premietarieven | 2022 | 2023 |
Tarieven inkomstenbelasting/premie volksverzekering | In % | In % |
Gecombineerd belastingtarief 1e schijf (onder AOW leeftijd) | 37,07 | 36,93 |
Gecombineerd belastingtarief 2e schijf (onder AOW leeftijd) | 49,50 | 49,50 |
Gecombineerd belastingtarief 1e schijf (boven AOW leeftijd) | 19,17 | 19,03 |
Gecombineerd belastingtarief 2e schijf (boven AOW leeftijd) | 37,07 | 36,93 |
Gecombineerd belastingtarief 3e schijf (boven AOW leeftijd) | 49,50 | 49,50 |
Schijven en kortingen loon- en inkomstenheffing | In € | In € |
Einde 1e belastingschijf (geboren op of na 1-1-1946) | 69.398 | 73.031 |
Einde 1e belastingschijf (geboren vóór 1-1-1946) | 35.472 | 37.149 |
Einde 2e belastingschijf (geboren vóór 1-1-1946) | 69.398 | 73.031 |
Maximum algemene heffingskorting | 2.874 | 3.070 |
Maximum arbeidskorting | 4.260 | 5.052 |
Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting | 2.534 | 2.694 |
Ouderenkorting | 1.726 | 1.835 |
Alleenstaande-ouderenkorting | 449 | 478 |
De cijfers 2023 kunnen nog wijzigen. Het eindejaarsbericht van Financiën bevat de definitieve cijfers. Indien u nog vragen heeft en/of meer informatie wenst naar aanleiding van deze notitie, dan zijn wij u natuurlijk graag van dienst.